Mijn zoontje vroeg mij, in 2014 denk ik, om een verhaal te schrijven bij het prentenboekje Fiets van Charlotte Dematons (2008). En dat deed ik dan maar.
‘Bie-bab-bie-doo-baa’
Wat een feest!
Cliff gromde van plezier en schudde zijn grote berenkont.
Iedereen was verkleed en danste in het rond.
Er was een aap en die swingde nog het meest.
Jemig wat een gigantisch feest!
Maar oei, het was ook al laat. Tijd om te gaan.
Cliff zwaaide naar zijn vrienden, het feest was gedaan.
Het was een gek gezicht zo midden in de nacht:
een wolf die Roodkapje naar huis toe bracht.
Hey! Wat was dat?
Waar is de fiets gebleven die aan deze paal vast zat?
Wat had Cliff toch een pech…
Het slot was kapot en zijn racefiets was weg.
Het was een groot verdriet.
En Cliff snapte het niet.
Wie was de dief? Wat een strop!
Gelukkig kon hij bij krokodil achterop.
Bijna thuis. Cliff zwaaide naar krokodil.
De wereld om hem heen was nog stil.
Het was al bijna ochtend, zo laat!
De ouders van Cliff waren dan ook een beetje kwaad.
“Waarom kom jij vandaan? En waar is je fiets?”
Maar dat wist Cliff dus niet.
En zijn vader riep boos; “Ga hem maar zoeken.”
“Kijk in alle gaten en in alle hoeken!”
Het was inmiddels al weer licht buiten.
Cliff stond voor een school en huilde tranen met tuiten.
“Ach toch, arme jongen,” zei mevrouw Brandt.
“De kinderen worden er verdrietig van. Wat is er hand?”
Cliff vertelde het hele verhaal.
Van het kapotte slot en die dief, zó brutaal.
“Wacht maar, ik heb wel een fiets voor jou.”
“Ruilen tegen jouw berenpak?” vroeg de lieve vrouw.
Dat vond Cliff een goed idee.
De fiets was wat klein, maar het zat hem eindelijk eens mee.
Hij zei mevrouw Brandt en het berenpak gedag.
Toen hij plots iemand op zijn racefiets zag!
Oh, wat werd Cliff toen kwaad!
Hij trapte zo hard hij kon en reed de stenen uit de straat.
Zijn hoofd werd zo rood als een biet.
Maar opgeven, dat deed hij niet.
Hij fietste en fietste en fietste maar door.
De heuvels over en zelfs in de regen hoor.
Soms dacht hij “Ik zie hem nooit meer terug!”
Maar dan rechtte hij zijn rug en vergat hij dat vlug.
“Ah! Daar! Nu zal ik je krijgen!”
Hij zag de dief, maar zat inmiddels als een hond te hijgen.
Gelukkig zaten de spoorbomen dicht:
de dief moest wachten op de trein naar Maastricht.
Cliff greep de schobbejak stevig vast.
“Waarom steel jij mijn racefiets, jij vervelende kwast!”
Zo maakten ze ruzie tot het donker werd.
Iedereen keek om naar die boze Cliff en Bert.
Bert zei “Sorry, ik had het niet moeten doen.”
“Ik vind je fiets zo mooi, wat ben ik toch een oen!”
Cliff vond het ergens ook wel een beetje sneu voor Bert.
Hij had geen geld en geen fiets terwijl het steeds maar later werd.
“Weet je wat,” zei Cliff, “neem jij deze maar.”
Hij gaf Bert de kleine fiets, echt waar!
Blij fietste ze allebei weg in de nacht.
Dit avontuur eindigde met een lach!